De Belastingdienst probeert dga’s soms een te hoog salaris op te leggen. Dat lukt niet altijd, schrijft financieel planner Paul van der Kwast.
Een terugkerend thema bij rechters is het ‘gebruikelijk loon’ van een dga (directeur-grootaandeelhouder). De gebruikelijkloonregeling zegt dat een dga zichzelf een salaris moet betalen van minimaal 44.000 euro (2016). Alleen in bijzondere omstandigheden mag hij zichzelf een lager loon uitkeren.
Dit minimum is bedoeld om te voorkomen dat een dga zichzelf nauwelijks salaris uitkeert, maar alle winst opneemt als dividend. Over dividend betalen de meeste dga’s 40 procent belasting (vennootschapsbelasting en box 2-belasting), terwijl je over salaris in de hoogste belastingschijf 52 procent betaalt.
Aanvullende criteria
Maar die 44.000 euro staat ook niet in steen gebeiteld. Omdat dit voor veel dga’s een belachelijk laag salaris is – denk aan een medisch specialist of een fiscalist – gelden aanvullende criteria. Een dga mag niet minder verdienen dan de best verdienende werknemer (als die er zijn).
Bovendien moet het salaris minimaal 75 procent bedragen van wat voor dergelijke werkzaamheden gebruikelijk is. Stel dat je fiscalist bent en je vakgenoten die vergelijkbaar werk doen, verdienen jaarlijks 200.000 euro, dan moet jouw salaris vanuit de BV minimaal 150.000 euro bedragen.
Afroommethode
Er is nog een criterium voor de hoogte van het dga-salaris: de afroommethode. Deze methode gaat ervan uit dat je als eenpitter met een BV bijna alle inkomsten aan jezelf als salaris moet uitkeren. Dus als jouw BV twee ton verdient en er na aftrek van de kosten nog 160.000 euro overblijft, moet je aan jezelf minimaal 75 procent, dus 120.000 als salaris uitkeren.
In een recente rechtszaak ging het om een dga en senior jurist die zichzelf aan salaris 63.000 euro had betaald. Na toepassing van de afroommethode resteerde een gebruikelijk loon van 109.000 euro. Dat is 46.000 euro meer dan de 62.500 die de dga als loon aan zichzelf had uitgekeerd, zodat het verschil alsnog door de Belastingdienst werd belast in box 1.
Dga wint zaak
De dga was het hier niet mee eens en ging eerst naar de rechtbank en uiteindelijk naar het hof in Amsterdam. Die gaf de dga gelijk. In principe moet, aldus het hof, voor het gebruikelijk loon worden gekeken naar vergelijkingsmethode, dus naar wat in vergelijkbare functies wordt verdiend.
De afroommethode komt alleen in beeld als er geen vergelijkbare functies zijn waarover salarisgegevens bekend zijn. Zijn die er wel, zoals bij een senior jurist, dan telt alleen de vergelijkingsmethode en doet de afroommethode niet mee.
Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl